Doorgangsregels
- 1/15Als je op hetzelfde moment op een ongemarkeerd kruispunt aankomt als een auto aan je rechterkant, moet je voorrang verlenen aan
De auto aan je rechterkant. Op een kruispunt zonder borden of seinen heeft de auto rechts van je voorrang. Je moet hem voorrang verlenen.
Je slaat linksaf op een kruispunt en er komt een auto recht op je af. Je hebt voorrang. De voorrang gaat naar
De auto die rechtdoor gaat. Als je links afslaat, moet je voorrang verlenen aan tegenliggers die rechtdoor gaan of rechtsaf slaan.
Je rijdt op een weg die eindigt op een T-kruising en er nadert een auto op de andere weg. De voorrang behoort aan
De auto op de doorgaande weg. Voertuigen op de doorgaande weg op een T-splitsing hebben over het algemeen voorrang. Jij, op de aflopende weg, moet voorrang verlenen.
Als je een rotonde nadert, moet je voorrang geven aan
De auto op de rotonde. Voertuigen die al op de rotonde rijden hebben voorrang op auto's die wachten om de rotonde op te rijden. Je moet ze voor laten gaan.
Als een voetganger bij een gemarkeerde oversteekplaats staat en aangeeft dat hij wil oversteken, dan is de voorrang voor
De voetganger. Op een gemarkeerd zebrapad moeten bestuurders voorrang verlenen aan voetgangers die willen oversteken of die zijn begonnen met oversteken.
Als twee auto's op hetzelfde moment bij een vierrichtingsstop aankomen en één ervan is rechts, dan is de eerste die doorrijdt
De auto aan de rechterkant. Bij een vierrichtingsstop heeft het voertuig dat het eerst aankomt voorrang. Als er twee voertuigen tegelijk aankomen, heeft het voertuig rechts 1 voorrang.
Als je een oprit verlaat en de openbare weg oprijdt, moet je voorrang geven aan
Voertuigen op de openbare weg. Wanneer je een openbare weg oprijdt vanaf een privé oprit of steeg, moet je voorrang verlenen aan alle voertuigen en voetgangers op de openbare weg.
Wanneer een hulpverleningsvoertuig met zwaailicht en sirene een kruispunt nadert, moet je
Geef voorrang. Ga aan de kant van de weg staan en stop als dat veilig is. Voertuigen van hulpdiensten hebben voorrang als hun lichten en sirenes actief zijn. Maak veilig plaats voor hen.
Wanneer je een verkeerslicht nadert, moet je
Vertraag en stop indien nodig. Een verkeersbord betekent dat je voorrang moet verlenen aan tegemoetkomend verkeer. Vertraag en wees voorbereid om te stoppen als dat nodig is. Ga door wanneer het veilig is.
Als je vanaf een oprit een snelweg oprijdt, heb je voorrang op
Voertuigen die al op de snelweg rijden. Bestuurders die invoegen op een snelweg moeten hun snelheid aanpassen aan de verkeersstroom en veilig invoegen als er een opening is. Het kan zijn dat je langzamer of sneller moet rijden om een veilige opening te vinden.
Bij een stopbord, als een auto op de oversteekplaats nog steeds nadert en niet gestopt is, mag je doorrijden.
Pas als de andere auto is gestopt en het veilig is. Je moet volledig tot stilstand komen bij een stopbord en voorrang verlenen aan verkeer op de kruisende weg. Wacht tot ze gestopt zijn en het kruispunt veilig is voordat je wegrijdt.
Als je tegelijk met een andere auto bij een vierrichtingsstop aankomt, en je gaat rechtdoor en de andere auto slaat linksaf, dan is degene die voorrang moet verlenen
De auto die links afslaat, moet voorrang verlenen aan jou (die rechtdoor gaat). Wanneer twee voertuigen tegelijkertijd bij een vierrichtingsstop aankomen, heeft het voertuig aan de rechterkant in eerste instantie voorrang. Een rechtdoorgaand voertuig heeft echter voorrang op een linksafslaand voertuig.
Als u vanaf de openbare weg een privéoprit oprijdt, moet u voorrang geven aan
Alle voertuigen en voetgangers op de openbare weg. Als je van de openbare weg een privéoprit oprijdt, moet je voorrang verlenen aan alle verkeer en voetgangers die op de openbare weg blijven.
Als je op een weg met meerdere rijstroken van rijstrook wisselt en een auto op de doelrijstrook iets voor je rijdt, heb je voorrang van
De auto die al op de rijstrook rijdt. Wanneer je van rijstrook verandert, moet je ervoor zorgen dat het veilig is om dit te doen en voorrang verlenen aan voertuigen die al op de rijstrook rijden die je wilt oprijden.
Wanneer je een schoolbus nadert met knipperende rode lichten en een uitgestoken stoparm, moet je
Stop in beide richtingen totdat de rode lichten stoppen met knipperen en de stoparm is ingetrokken. Wanneer een schoolbus zijn rode knipperende lichten en stoparm laat zien, moet het verkeer in beide richtingen stoppen om kinderen veilig in of uit de bus te laten stappen. De kinderen hebben voorrang.